SV | Ofschoon zij vasten, Ik zal naar hun geschrei niet horen, en ofschoon zij brandoffer en spijsoffer offeren, Ik zal aan hen geen welgevallen hebben; maar door het zwaard, en door den honger, en door de pestilentie zal Ik hen verteren. |
WLC | כִּ֣י יָצֻ֗מוּ אֵינֶ֤נִּי שֹׁמֵ֙עַ֙ אֶל־רִנָּתָ֔ם וְכִ֧י יַעֲל֛וּ עֹלָ֥ה וּמִנְחָ֖ה אֵינֶ֣נִּי רֹצָ֑ם כִּ֗י בַּחֶ֙רֶב֙ וּבָרָעָ֣ב וּבַדֶּ֔בֶר אָנֹכִ֖י מְכַלֶּ֥ה אֹותָֽם׃ ס |
Trans. | kî yāṣumû ’ênennî šōmē‘a ’el-rinnāṯām wəḵî ya‘ălû ‘ōlâ ûminəḥâ ’ênennî rōṣām kî baḥereḇ ûḇārā‘āḇ ûḇadeḇer ’ānōḵî məḵalleh ’wōṯām: |
Ofschoon zij vasten, Ik zal naar hun geschrei niet horen, en ofschoon zij brandoffer en spijsoffer offeren, Ik zal aan hen geen welgevallen hebben; maar door het zwaard, en door den honger, en door de pestilentie zal Ik hen verteren.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Ofschoon zij vasten, Ik zal naar hun geschrei niet horen, en ofschoon zij brandoffer en spijsoffer offeren, Ik zal aan hen geen welgevallen hebben; maar door het zwaard, en door den honger, en door de pestilentie zal Ik hen verteren.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!